Prinsjesdag 2023. Onze Rundown van het Belastingplan 2024.

Auteur(s):
Founder

Table of content

Dinsdag 19 september 2023 was het weer Prinsjesdag: traditiegetrouw de meest belangrijke fiscale dag van het jaar. De Hoeden, De Troonrede, en: Het Koffertje! Het demissionaire Kabinet maakte zijn fiscale voorstellen voor 2024 bekend, en gaf met de publicatie van het Belastingplan 2024 en de perifere ‘Belastingplanstukken’ duidelijkheid over de beoogde koers. Wij bespraken de fiscale highlights van het pakket en de dag in ons tax-in-2024-grondverfwebinar:

Klik voor de replay van ons webinar ‘Prinsjesdag 2023: het Belastingplan [2024] in Drie Kwartier’.

In onze slides worden de verschillende wijzigingen in meer detail belicht. Download de slides hier:


Een kort overzicht van de belangrijkste maatregelen:

Voor bedrijven:

  • Rentelasten op schulden aan groepslichamen worden onder voorwaarden aftrekbaar en dus uitgesloten van de ‘minimumkapitaalregeling’ voor banken, en de rente op geldleningen wordt niet aftrekbaar voor zover het vreemd vermogen meer bedraagt dan 89,4% van het balanstotaal.
  • Giften aan een ANBI of een steunstichting SBBI zijn voortaan niet aftrekbaar (ook binnen de huidige maxima) en worden dus ‘dividend-achtig’ behandeld, maar zij zullen bij ‘uitkering’ niet worden belast met dividendbelasting of Inkomstenbelasting in Box 2 bij de DGA.
  • De bedrijfsopvolgingsregeling wordt gefaseerd in 2024 en 2025 op meerdere punten gewijzigd. Op hoofdlijnen: de eerste € 1,5m aan bedrijfswaarde is vrijgesteld van schenkbelasting [was € 1,2m] en voor het meerdere geldt een vrijstelling van 70% [was 83%]. Kortom: de BOR wordt ‘progressiever’. Verder is verhuurd vastgoed straks altijd uitgesloten van de BOR.

Voor werkgevers en werknemers:

  • De toets van de lucratief belang-regeling wordt verruimd en zal ook civiel vreemd- maar fiscaal eigen vermogen gaan omvatten, waardoor er eerder sprake is van een in Box 1 belast ‘lucratief’ vermogensbelang.
  • De huidige twee regelingen voor het vergoeden van een ov-abonnement worden vervangen door één regeling. Als een werknemer een OV-kaart ter beschikking gesteld krijgt en deze ook zakelijk gebruikt (irrelevant in welke mate), hoeft de werkgever hierover geen loonheffingen af te dragen.
  • De maximale van loonheffing vrijgestelde kilometervergoeding gaat van € 0,21 per kilometer naar € 0,23.

Milieu:

  • De minimumprijs voor een broeikasgas-emissierecht [1 ton co2] wordt jaarlijks bepaald door de wet. De prijs hiervan werd al jaarlijks verhoogd, maar wordt nu met een grote stap voor 1 januari 2024 naar € 51,70 gezet [oorspronkelijk pad: € 18,00].
  • Om de aanschaf van tweedehands EV’s aantrekkelijker te maken is een aanschafsubsidie beoogd. Ter financiering van deze subsidie wordt de vaste voet BPM met €200 verhoogd..
  • De kolenindustrie heeft een vrijstelling voor de EB op kolen die duaal gebruikt worden. Deze kolen worden naast brandstof ook gebruikt voor invoer en/of uitslag. Per 1 januari 2028 vervalt de vrijstelling voor het duaal gebruik van kolen.
  • De vrijstellingen voor de energiebelasting op elektriciteit en aardgas voor metallurgische en mineralogische procedés worden afgeschaft per 1 januari 2025.

Overige / technische wijzigingen:

  • De Vpb-plicht voor FGR’s wordt beperkt tot gereguleerde fondsen. De open FGR’s die hieraan niet voldoen zullen per 1 januari 2025 als transparant kwalificeren, net als alle CV’s. Deze wijziging in de kwalificatie kan ervoor zorgen dat het fonds/cv en/of de achterliggende participanten geconfronteerd worden met een eindheffing over de meerwaarde uit de Vpb/Box 2-periode.
  • In Box 2 komen twee schijven: 24,5% over de eerste €67.000 aan belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang en 31% over het meerdere. 
  • Volgens het conceptwetsvoorstel (nu in consultatie) zou het nieuwe Box 3-stelsel op basis van werkelijke rendementen uitgaan van een vermogensaanwassysteem. Hierbij wordt belasting geheven over ongerealiseerde waardestijging. Uitzondering worden voorzien voor vastgoed en incourante aandelen, bijvoorbeeld in familiebedrijven en startups..
  • De samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting wordt gewijzigd, opdat nieuwe onroerende zaken die via aandelen worden geleverd en nieuwe onroerende zaken die direct worden geleverd hetzelfde worden belast.


Rondo Fiscál: onze Experts over het Belastingplan 2024.

Rolf Gelissen, liefhebber van vermogensplanning en het familiebedrijf.

Rolf, kun je kort de aanpassingen aan de Bedrijfopvolgingsregeling [BOR] duiden: waarom acht men dit nodig, en wat is het effect?

De BOR zorgt ervoor dat belastingplichtigen hun ondernemingsvermogen met een aanzienlijke korting op de verschuldigde schenk- of erfbelasting aan hun opvolgers (veelal hun kinderen) kunnen overdragen. Dit geldt dan zowel voor IB ondernemers als voor aanmerkelijkbelang-houders met een onderneming die wordt gedreven vanuit een BV.

De aanpassingen zijn het resultaat van onderzoek naar 1) het nut en de noodzaak van de regeling en 2) in welke mate er mogelijk oneigenlijk gebruik van wordt gemaakt. De aanpassingen aan de BOR worden overigens uitgesmeerd over 3 jaren.

Voor 2024 wordt in de wet opgenomen dat aan derden verhuurd vastgoed voor de toepassing van de BOR als belegging kwalificeert en daarmee niet langer onder werking van de BOR valt. Dit in lijn met jurisprudentie in dat kader. Deze aanpassing beoogt op dat punt duidelijk te verschaffen.

Voor 2025 en 2026 staan verder aanpassing op de rol.
Twee in het oog springende voorgestelde kwalitatieve aanpassingen zijn: het vervallen van de werknemerseis (voorwaarde dat je al minimaal 3 jaar voor de onderneming werkzaam bent) en het bestrijden van zogenoemde ‘rollatorinvestering’ (waarbij belastingplichtigen op leeftijd hun vermogen om zodanige wijze structureren dat het bij schenken of vererven voor de BOR zou kunnen kwalificeren).De bedoeling van de aanpassingen is om echte overdrachten meer en beter te (kunnen) faciliteren en oneigenlijk gebruik tegen te gaan.

Daarnaast is het de bedoeling om het op grond van de BOR vrijgestelde bedrag te verhogen van (afgerond) € 1,2 mio naar € 1,5 mio en is het de bedoeling om de waarde daarboven niet langer voor 83% maar nog slechts voor 70% vrij te stellen.
Vooral de overdracht van de wat kleinere ondernemingen met een waarde tot € 1,5 mio zullen hiervan profiteren. Voor bedrijven tot ongeveer € 2 mio verandert er effectief niet veel: het vrijgestelde bedrag wordt weliswaar verhoogd, maar het meerdere is nu nog maar 70% vrijgesteld, wat voorheen 83% was. Overdracht van ondernemingen met een waarde boven de € 2 mio wordt duurder het bedrag waarover schenk- of erfbelasting verschuldigd zal zijn, verdubbelt bijna.

Voor situaties waarbij nu al aan de huidige voorwaarden kan worden voldaan (familiebedrijven waarbij de beoogde opvolgers als sinds een aantal jaren werkzaam zijn bij de onderneming) is het de moeite waard om te kijken of er niet nu overdragen moet gaan worden binnen de huidige vrijstelling (€ 1,2 mio 100% vrijgesteld en 83% van de waarde boven € 1,2 mio) ten einde te voorkomen een overdracht later het dubbele aan schenk- of erfbelasting kost.

Dank! Dan wat anders: Wat betekent het aanstaande transparant-worden van menig FGR en CV voor mensen die er nu gebruik van maken?

Belastingplichtigen die nu gebruik maken van de FGR en de CV om daarmee niet ‘in Box 3’ maar in ‘Box 2’ te beleggen doordat ‘hun’ CV of FGR kwalificeert als een ‘open’ CV of ‘open’ FGR krijgen gedurende de 2024 de kans om deze om te zetten in een BV. Daarmee kunnen deze belastingplichtigen (fiscaal) op de zelfde wijze belast blijven. Een dergelijke ‘open’ CV of ‘open’ FGR die opgezet is om niet in Box 3 maar in Box 2 te beleggen, werkt fiscaal namelijk vergelijkbaar aan een BV: de winst wordt eerst belast met Vennootschapsbelasting, wordt de nettowinst uitgekeerd, dan wordt dit belast in Box 2.

Het is dan ook niet onvoorstelbaar dat veel van de beleggers die nu gebruik maken van de open CV of op FGR in 2024 de stap naar beleggen via de BV zullen maken. Het is echter niet ondenkbaar dat een aantal beleggers dit zal aangrijpen om de keuze voor of Box 2 of Box 3 te herzien. Zeker nu de verwachting bestaat dat Box 3 vanaf 2027 niet langer op forfaitaire basis zal heffen, maar aan zal sluiten bij het reële rendement. Kort voor prinsjes dag heeft onze demissionaire Staatsecretaris de plannen daarvoor bekend gemaakt en is ter zake daarvan ook en internetconsultatie gestart.

Wat de juiste keuze is: in de loop van 2024 overstappen naar de BV en in Box 2 blijven, of toch naar Box 3? Dat zal per situatie bekeken (moeten) worden.

Helder! En dan tot slot, een ‘vergezichtje’: Wat is jouw algemene indruk van de plannen?

Zoals te verwachten bij een demissionair kabinet zijn de mogelijkheden beperkt. Enkel wetsvoorstellen die door de tweede kamer in aanloop naar de aanstaande verkiezingen als ‘niet controversieel’ zijn verklaard vinden doorgang. De zaken die in het Belastingplan 2024 zijn opgenomen waren dan ook op hoofdlijnen reeds bekend en zijn op 31 augustus al aangekondigd. Het Belastingplan 2024 gaat daarmee niet voor grote veranderingen zorgen.

Ik ben meer benieuwd wat er na de verkiezingen gaat gebeuren. Wat er bijvoorbeeld na de verkiezingen gaat gebeuren met de plannen voor Box 3 na 2027 (de overgang naar het belasten van het reële rendement in plaats van op forfaitaire basis), of de beoogde verdere herziening van de BOR zoals die voor het Belastingplan 2025 en 2026 beoogd is zijn doorgang zal vinden of nog verder aangepast wordt.

Ik kijk dan ook met belangstelling naar de verschillende verkiezingsprogramma’s zoals die ondertussen door de verschillende partijen gelanceerd worden en ben vooral benieuwd of – uiteraard afhankelijk van de uitslag van de verkiezingen – een volgende kabinet de huidige lijn gaat voortzetten of een aantal zaken over een geheel andere boeg zal gooien. Voor nu wat mij betreft nog koffiedik kijken welke kant het opgaat. Maar ik verwacht zeker dat het Belastingplan 2025 aanzienlijk meer plannen en maatregelen zal bevatten dan Belastingplan 2024.

Xander, btw’er en daarmee uiteraard liefhebber van alles handel:

Xander, ze worden steeds belangrijker – kun je kort de milieumaatregelen duiden?

De plannen die in het Belastingplan zijn gepubliceerd onder het kopje ‘klimaat en energie’ zien voornamelijk op een verhoging van CO2-belasting en afschaffen van vrijstellingen in de energiebelasting voor bepaalde (industriële) bedrijven. Doel: het stimuleren van de energietransitie en bedrijven stimuleren bij investeringen rekening te houden met de gevolgen van broeikasgasemissies op het klimaat.

De glastuinbouwsector krijgt een aantal maatregelen te verwerken, enerzijds wordt het verlaagde tarief op aardgas in 5 jaar tijd vanaf 2025 afgeschaft en anderzijds wordt een CO2-heffing ingevoerd (van € 1,35 per ton CO2 in 2025 naar € 6,80 per ton CO2 in 2030). Per 1 januari 2025 zullen bepaalde vrijstellingen in de energiebelasting vervallen, en per 2028 geldt dit ook voor een vrijstelling kolenbelasting.

En tot slot, de belangrijkste naar mijn mening, de minimumprijs voor CO2-uitstoot voor de elektriciteitssector en de industrie zal worden verhoogd. Het stimuleren van de energietransitie en de verlaging van de CO2-uitstoot gebeurt dus voornamelijk door het wegnemen van vrijstellingen en het verhogen van de tarieven. Daarnaast blijken er nog aanzienlijke subsidies te worden verstrekt aan de Nederlandse industrie, bijvoorbeeld aan olieverwerkende bedrijven. De Tweede Kamer heeft het kabinet er over aangesproken en laten wij afwachten wat de uitkomsten daarvan zijn. Van mij zou het allemaal nog wel wat verstrekkender en ingrijpender mogen, in het kader van ‘de vervuiler betaalt’.

Noted. En wat valt jou als ‘indirecte belastingenman’ in het algemeen op aan het Belastingplan?

Dat gaat vooral over twee dingen:

Verlaagd btw-tarief

Het afschaffen van het verlaagde btw-tarief op agrarische producten en diensten kwam wel onverwacht. Meer omdat het juist deze producten en diensten betreft en er meer sprake is van een technische aanpassing, vanwege de al in 2018 afgeschafte landbouwregeling. Dat het verlaagde btw-tarief zelf onderwerp is van breder onderzoek en een bredere discussie dat hebben wij het afgelopen jaar meerdere keren gezien. Zeker toen het ging om het instellen van een 0% btw tarief op groente- en fruit. Het kabinet heeft een extern onderzoeksbureau onderzoek laten doen naar het effect van een verlaagd tarief. Uit dit onderzoek blijkt dat verlaagde btw-tarieven in het algemeen geen doelmatig instrument zouden zijn om de doelen te bereiken die aan een verlaagd tarief worden gekoppeld (verlaging prijzen, stimulering werkgelegenheid, ondersteuning bepaalde branche etc). Het kabinet laat het aan een volgend kabinet om een besluit te nemen over het handhaven, versoberen of afschaffen van één of meerdere verlaagde btw-tarieven.

Uit een tweede onderzoek bleek dat de invoering van een nultarief op groente en fruit geen geschikte maatregel is om de consumptie van groente en fruit te stimuleren. Om die reden is het van belang om ook naar alternatieve maatregelen te kijken, zoals (gerichte) subsidies of het (breder) verstrekken van gratis groente en fruit op scholen aan mensen die het nodig hebben. Ook de besluitvorming hierover laat het demissionaire kabinet aan een volgend kabinet. Dus wat valt mij op? Het verlaagde btw-tarief was wel onderdeel van het Belastingplan, maar niet zoals velen verwachtten of misschien wel vreesden, nu het ging om een zeer specifieke en technische aanpassing en de discussie aangaande het verlaagde btw-tarief in zijn totaliteit wordt doorgeschoven naar een volgend kabinet.  

Einde samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting bij overdracht nieuw onroerend goed via aandelentransactie.

En dan het voornemen van het kabinet om de samenloopvrijstelling bij de verkrijging van nieuw vastgoed door middel van een aandelentransactie te schrappen. Deze maatregel kwam juist niet als een verassing. Dit omdat het initiële voorstel op veel kritiek kwam te staan vanuit de vastgoedwereld en de regeling daarom werd ‘verzacht’. De bedoeling van de regeling is een einde te maken aan de praktijk waarbij de overdracht van een nieuw gebouw verschillend wordt behandeld naargelang gekozen wordt voor een overdracht van de stenen (21% btw; samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting) dan wel de aandelen in de vastgoedvennootschap (geen btw; samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting).

Het voorstel van het kabinet is om de samenloopvrijstelling vanaf 1 januari 2025 niet meer toe te passen op de overdracht van nieuw vastgoed door middel van een aandelentransactie. Deze afschaffing van de samenloopvrijstelling geldt echter alleen indien – kort gezegd – 1/3 of meer van de aandelen in de vastgoedvennootschap worden overgedragen. De maatregel ziet dus op de overdracht van een aanmerkelijk belang in de vastgoedvennootschap waarin het nieuwe vastgoed zit.

Om overkill te voorkomen en tegemoet te komen aan de kritiek uit de vastgoedwereld, is in het Belastingplan 2024 de uitzondering opgenomen dat de samenloopvrijstelling wél geldt als de koper het nieuwe vastgoed gedurende twee jaar na de verkrijging voor minimaal 90% gebruikt voor prestaties waarvoor recht op btw-aftrek bestaat, met name van belang voor commercieel vastgoed. In geval nieuw vastgoed wordt overgedragen dat niet voldoet aan deze 90%-eis (bijv. woningen of zorgvastgoed) zou dat betekenen dat er zowel niet-aftrekbare btw drukt op de vastgoedvennootschap zelf én 10,4% overdrachtsbelasting op de vastgoedaandelentransactie. Dat werd iets te gortig en daarom is het voorstel het tarief van de overdrachtsbelasting in deze gevallen te verlagen naar 4%. Dus gelden er vanaf 1 januari 2025 drie tarieven: 10,4%, 4% en 2%. Een ingewikkelde regeling is nog een stuk complexer geworden, zeker door de invoering van nog een tarief. Ik snap dat er wordt gepoogd tegemoet te komen aan de klachten uit de praktijk, maar het wordt er niet overzichtelijker op. En dan is er ook nog een complexe overgangsmaatregel bedacht voor bestaande gevallen. Ik zal je daar nu even niet mee vermoeien.

Het Belastingplan was btw-technisch verder best ‘licht’, dus. Spelen er op dit moment bijvoorbeeld in Europa dan nog ‘grote btw-dingen’ waarop jij in 2024 anticipeert?

Jazeker! Bijvoorbeeld: ViDA

Met het project VAT in the Digital Age (ViDA) heeft de Europese Commissie 8 december 2022 een reeks voorstellen aangekondigd die gericht zijn op modernisering van het huidige btw-stelsel en bestrijding van btw-fraude. De Europese Commissie heeft de volgende wijzigingen voorgesteld:

  • de btw-compliance te moderniseren en e-invoicing te faciliteren; 
  • de btw-regels aan te passen aan de platformeconomie, en 
  • naar één btw-registratie in de EU toe te werken.

Het initiële doel was om 1 januari 2025 aan te houden als ingangsdatum. Of die datum haalbaar is, moet nog blijken. Maar de invoering van DAC7 (per 1 januari 2024) bijvoorbeeld, zal zeker bijdragen aan een snellere implementatie van ViDA.

Dan nog: Btw-herziening op kostbare diensten

De discussie over een herzieningsregeling op diensten loopt al zeer lang. De herzieningsregels gelden nu alleen voor investeringsgoederen, maar kostbare (investerings)diensten worden door een ondernemer net zo goed over meerdere jaren gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan een grote verbouwing van een bedrijfspand. Een grote investering, maar het is nu niet mogelijk de aftrek van btw op de ingekochte diensten gedurende enkele jaren aan te passen aan het gebruik dat van die dienst wordt gemaakt voor btw-belaste of van btw-vrijgestelde prestaties. Zoals gezegd de discussie over een invoering van een dergelijke regeling loopt al jaren, maar het laatste jaar wordt de discussie intenser en komt het mij voor dat een dergelijke regeling op korte termijn zo maar ineens kan worden voorgesteld!

Pieter, liefhebber van start- en scaleups en ingewikkelde cap tables:

Pieter, kun je allereerst de ‘finetuning’ van de Lucratiefbelangregeling toelichten?

Om dat te doen, licht ik eerst kort de aanleiding voor de aanpassing toe. Tevens gedreven door (de nasleep van) de financiële crisis van ca. 15 jaar geleden, achtte de wetgever het onwenselijk dat bijv. fondsmanagers zich relatief goedkoop inkochten in een aandelensoort, waarna die aandelensoort bij een mooi exit-scenario onevenredig -en voor die persoon onbelast- zou delen in de ‘overwinst’.

Dit wordt ook wel het hefboomeffect genoemd. Dit gebeurde als diegene dan minder dan 5% in het geplaatste kapitaal van die aandelensoort hield, waardoor enkel box 3 van toepassing was.  

De lucratief-belangregeling is in 2009 ingevoerd en tracht dergelijke voordelen te belasten als arbeidsinkomen (in box 1) in plaats van als kapitaalsinkomen (box 2 of box 3). De Hoge Raad heeft op 14 april 2023 de reikwijdte van deze regeling eng uitgelegd door te overwegen dat alleen zeer specifieke financieringsstructuren meetellen voor de hefboom die is vereist voor de kwalificatie als een lucratief belang.

In reactie daarop stelt het demissionaire kabinet nu voor om de groep aan hefboomcreërende leningen, voor de toepassing van deze regeling, uit te breiden naar alle leningen “die bijdragen aan een beloning” voor door de belastingplichtige verrichte arbeid. Ik vind deze reactie begrijpelijk. Naar mijn mening heeft de Hoge Raad de regeling namelijk te beperkt geïnterpreteerd door alleen ‘infokapleningen’ mee te laten tellen. Immers, ook leningen die géén infokaplening zijn, kunnen een hefboomeffect creëren waardoor de pay-out op de desbetreffende aandelen in een wanverhouding staat tot de inleg.

Helder. Klinkt wel als een beetje een vage toets. Is al duidelijk waar de grens ligt van financieringen die wél en niet meetellen?

Het moet dus gaan om een lening die bijdraagt aan een beloning voor door de belastingplichtige verrichte arbeid. Dit is natuurlijk erg vaag, wat weer afbreuk doet aan de rechtszekerheid van de lucratief-belangregeling. Er is wel een voorbeeld gegeven in de memorie van toelichting waarbij een ‘foute’ aandeelhouderslening economisch overeenkomt met cumulatief preferent aandelenkapitaal. Het is echter onduidelijk of dat dé maatstaf is. De voorgestelde wetswijziging is immers bewust ruim en vaag.

Ik denk dat elke aandeelhouderslening met een relatief hoge rente die wordt bijgeschreven op de hoofdsom hier sowieso onder valt. Alhoewel het niet expliciet wordt uitgesloten, zal bijv. een banklening niet meetellen, omdat het in de lucratief-belangregeling nou eenmaal draait om de interne hefboom. In de brief van Van Rij d.d. 26 juni 2023, waarin de onderhavige wetswijziging werd aangekondigd, ging het ook vooral over aandeelhoudersleningen en de economische gelijkenis met preferente aandelen.

Bon. En dan wat anders: wat is jouw gevoel bij de aangekondigde Box 3-plannen?

Er is een verfijning en een versobering aangekondigd. In het licht van het steeds prangender wordende thema ‘bestaanszekerheid’ in de politiek en het verhogen van het daarmee verband houdende minimumloon, is de aangekondigde versobering wel begrijpelijk. De tariefsverhoging wordt versneld doorgevoerd en het heffingvrije vermogen indexeert niet. Daartegenover staat de verfijning dat intra-gezin vordering/schuldverhoudingen tegen elkaar worden weggestreept en dat een belang in een vve gezien wordt als cash in plaats van een -fictief hoogrenderend- aandelenbelang oid.

Daarnaast juich ik de plannen toe dat voor belangen in startups en scale-ups en familiebedrijven onderhevig zouden worden aan een vermogenswinstbelasting in plaats van een vermogensaanwasbelasting. Want, naast de politieke zoektocht naar extra centjes mag er ook aandacht besteed worden aan de ambities die met die centjes gefinancierd moeten worden. En ik kan mij verenigen in de politieke keuze om (technologische) innovatie niet te ontmoedigen maar juist -o.a. fiscaal- áán te moedigen.


Wil je een topic verder bespreken? Prik wat in onze agenda!

Tags:
Share this article on:
Newsletter

Sign up for our monthly newsletter to stay up to date.