Download dit artikel hier in pdf.
Een man woont jarenlang met zijn zus en haar man in hetzelfde huis. Zijn zwager komt te overlijden. Een tweetal jaar later, in 2021, sterft ook de zus van de man. De man erft hierdoor haar gehele vermogen, zo’n € 1.000.000. Hoe zit het met de erfbelasting?
Worden broer en zus dan gezien als partners?
Zo ja, dan heeft de broer een vrijstelling voor de erfbelasting van € 680.645 (cijfers 2022). Is de erfenis groter, dan betaalt hij tot € 130.424 10% erfbelasting. Over het meerdere betaalt hij 20%. Hij is dan in totaliteit circa € 51.000 aan erfbelasting verschuldigd. Indien de broer niet wordt gezien als partner, maar als ‘buitenstaander’, dan is de vrijstelling is met € 2.274 een stuk lager en betaalt hij over het meerdere 30% tot 40%. De verschuldigde belasting zou dan circa € 386.000 zijn. Een flink verschil dus.
Partnerbegrip in de Successiewet 1956
Ook de Successiewet maakt een verschil tussen gehuwden en geregistreerde partners enerzijds, en ongehuwd samenwonenden anderzijds. De Successiewet hanteert in het bijzonder voor samenwonenden een afwijkend partnerbegrip. Gehuwden en geregistreerde partners zijn in ieder geval fiscale partners, tenzij ze niet op hetzelfde adres staan ingeschreven én een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed hebben ingediend.
Ook zogenaamde ‘samenwoners’ kunnen voor de Successiewet als partner worden aangemerkt indien zij zes maanden voor overlijden of twee jaar voor schenking aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
- De samenwoners zijn beiden meerderjarig; én
- Staan ingeschreven op hetzelfde woonadres; én
- Ingevolge een notariële samenlevingsovereenkomst een wederzijdse zorgplicht hebben; én
- Geen bloedverwanten zijn in de rechte lijn; én
- Niet met een ander aan deze voorwaarden voldoen.
Wordt er aan alle bovenstaande voorwaarden voldaan, maar is er geen notariële samenlevingsovereenkomst, dan kunnen samenwoners toch worden aangemerkt als partner indien zij allebei minimaal vijf jaar op hetzelfde woonadres staan ingeschreven.
De broer lijkt aan de vijf-jaarperiode te voldoen. Maar, hoewel het niet uitdrukkelijk in de wet zo is geformuleerd, vindt de Rechtbank (ECLI:NL:RBGEL:2021:2829) dat deze periode pas begint te lopen nadat de echtgenoot kwam te overlijden.
Omdat het pas na het overlijden van de echtgenoot mogelijk is voor de man om met zijn zus een notariële samenlevingsovereenkomst te sluiten, begint dan de halfjaarperiode (erfbelasting) en de twee-jaarperiode (schenkbelasting). Dus moeten de man en zijn zus vijf jaar samenwonen na het overlijden van haar echtgenoot en telt de samenwoonperiode tot het overlijden van de echtgenoot niet mee.
In bovenstaand voorbeeld zijn broer en zus dus geen partner voor de erfbelasting. Er is echter voor dergelijke situaties een ‘quick fix’: het turbo-partnerschap, door middel van het tekenen van een samenlevingscontract. De Successiewet erkent immers partners die minimaal zes maanden eerder een notariële samenlevingscontract hebben ondertekend. Overlijdt één van hen minimaal zes maanden later, dan kan de langstlevende de status van partner claimen. In plaats van na vijf jaar, is de gunstige regeling dan al na zes maanden bereikt.
Het ondertekenen van een notariële samenlevingscontract kort na het overlijden van de man van de zus tussen de broer en de zus, waarbij onderling een zorgverplichting wordt opgenomen, kon in dit geval dus veel belastingvoordeel opleveren.
Uitzondering: Opname in een verpleeghuis of kliniek
Woonden partners eerder samen, maar staan zij tegen hun wil in niet meer ingeschreven op hetzelfde adres? Bijvoorbeeld door opname van één van beiden in een verpleeghuis of een kliniek? Dan blijven zij partners voor de erfbelasting.
Let wel: het partnerbegrip voor de erfbelasting komt niet overeen met het partnerbegrip voor de inkomstenbelasting!
Conclusie
De man, zijn zus en haar echtgenoot woonden weliswaar al meer dan vijf jaar in hetzelfde huis, maar aangezien de zus nog maar twee jaar weduwe is, voldoen broer en zus daardoor niet aan het partnerbegrip. Was zij al vijf jaar weduwe geweest, dan zou de broer een veel lagere aanslag erfbelasting ontvangen. Hadden ze direct na het overlijden van de echtgenote een notariële samenlevingscontract met zorgverplichting getekend, dan waren ze wel partner en had de man ook een lagere aanslag erfbelasting gehad.
Zie ook: artikel 5a Algemene Wet inzake Rijksbelastingen en artikel 1a Successiewet 1956.
Vragen?
We helpen je graag! Neem contact op met Appie van Haaren of Robin Debets.